Het wetsvoorstel Meer Zekerheid Flexwerkers beoogt flexwerkers meer zekerheid te bieden. De voorgestelde maatregelen richten zich op drie typen flexibele arbeidsovereenkomsten, te weten, tijdelijke overeenkomsten, oproepovereenkomsten en uitzendovereenkomsten.
Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen per type overeenkomst besproken.
Tijdelijke overeenkomsten
- Ketenbepaling: De huidige regeling staat maximaal drie opeenvolgende tijdelijke overeenkomsten binnen drie jaar toe, met een onderbrekingstermijn van zes maanden om een nieuwe keten te starten. Om draaideurconstructies te voorkomen wordt deze onderbrekingstermijn vervangen door een vervaltermijn van vijf jaar;
- Afwijking bij cao: De mogelijkheden om bij cao af te wijken van de ketenbepaling worden verder beperkt.
Oproepovereenkomsten
- Verbod op oproepovereenkomsten: Oproepovereenkomsten, zoals nulurenovereenkomsten en min-maxovereenkomsten, worden in beginsel niet meer toegestaan en worden vervangen door de zogenaamde bandbreedteovereenkomst. Hierbij mag de maximaal overeengekomen arbeidsomvang niet meer zijn dan 130 procent van de minimaal overeengekomen arbeidsomvang;
- Loonuitsluitingsbeding: De mogelijkheid om een beding in de oproepovereenkomst op te nemen waardoor de oproepkracht geen recht heeft op loon over de niet-gewerkte uren (loonuitsluitingsbeding) vervalt.
Uitzenden
- Geldigheidstermijn uitzendbeding: De geldigheidstermijn van het uitzendbeding (fase A) wordt dwingendrechtelijk vastgesteld op 52 weken, wat overeenkomt met de huidige praktijk;
- Verkorting tijdelijke periode: Uitzendkrachten mogen na fase A (52 weken) nog maximaal twee jaar in fase B werken met tijdelijke overeenkomsten. Na deze periode moet het uitzendbureau hen een overeenkomst voor onbepaalde tijd aanbieden
De voorgestelde wijzigingen voor uitzendovereenkomsten omvat voornamelijk het wettelijk vastleggen van wat al gangbare praktijk is. Het wetsvoorstel zal naar verwachting in Q1 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.