9.7 / 10 199 reviews 

Ontslag op staande voet kost werknemer meer dan alleen zijn baan (bron: PW)

4 NEWS_READING_TIME_ADD

Terug

Wie een medewerker op staande voet wil ontslaan, moet zeker van zijn zaak zijn, want een onterecht ontslag op staande voet kan duur uitpakken. De werknemer moet in zijn handelen – of juist het nalaten daarvan – zo verwijtbaar zijn, dat het van zijn werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst nog langer in stand te houden. Artikel 7:678 van het Burgerlijk Wetboek noemt een aantal voorbeelden van zo’n dringende reden:

verduistering;
diefstal;
opzettelijke valse inlichtingen verstrekken over de wijze waarop vorige dienstverband is geëindigd;
mishandeling of grovelijke belediging van de werkgever of diens familie;
opzettelijke beschadiging eigendommen van de werkgever;
hardnekkig weigeren opdrachten te vervullen.

Verduistering
In dit geval gaat het om verduistering. De werkgever is een tomatenkweker die op 27 november 2019 van een relatie te horen krijgt dat een van zijn werknemers – een leidinggevende in het bedrijf – een eigen handeltje voert met tomaten van de baas. Wanneer de werknemer de volgende dag tekst en uitleg moet geven, lapt hij er een andere medewerker bij. Om zijn beschuldigingen te staven, laat hij laat foto’s zien van Whatsappberichten op de werktelefoon van deze collega. Nog diezelfde dag weet de werkgever een transporteur tegen te houden die op punt van vertrekken staat met vijf pallets tomaten die niet in het ordersysteem zijn geregistreerd en ook niet over de juiste documentatie beschikken. De chauffeur zegt dat hij op weg is naar een groothandel waarvoor hij al vijf keer eerder tomaten heeft opgehaald.

De werkgever heeft er een drukke dag aan, want hij voert diezelfde dag nog een gesprek met de tweede werknemer die betrokken zou zijn bij de verduistering van de tomaten. Deze werknemer ontkent echter ten stelligste dat hij betrokken is bij het zojuist onderschepte transport. Ook zegt hij dat hij de klant aan wie de tomaten zouden worden geleverd niet kent.

Vaststellingsovereenkomst
De werkgever vindt dat er genoeg redenen zijn om de arbeidsovereenkomst de beëindigen en legt de werknemer op 4 december 2019 een vaststellingsovereenkomst voor. De werknemer krijgt vijf dagen de tijd om er over na te denken en beide partijen spreken af elkaar op 9 december weer te ontmoeten in het kantoor van de werkgever. In de tussenliggende dagen gebeuren er twee dingen. Het eerste is dat de werknemer een advocaat naar de vaststellingsovereenkomst laat kijken. Deze opent namens hem de onderhandelingen. Er moet een andere einddatum komen en de zaakgemachtigde vordert dat de vaststellingsovereenkomst ook voorziet in de toekenning van de transitievergoeding van ruim 22 duizend euro. De werknemer, die wordt vrijgesteld van werk, maakt bovendien aanspraak op vakantiegeld tot hij uit dienst gaat en de niet-ziekbonus van duizend euro. Ten slotte wil de werknemer dat de werkgever de kosten voor zijn rechtsbijstand betaalt. Gaat de werkgever hiermee akkoord, dan kan de vaststellingsovereenkomst worden getekend.

De werkgever zit echter ook niet stil. Hij gaat verder met zijn onderzoek naar de verduistering. Hiervoor spreekt hij ook de directeur van het bedrijf dat de tomaten onderhands had gekocht. Zo legt hij ook contact met de afnemer van de verduisterde tomaten. Deze betaalde voor de vracht met een envelop met geld. Degene die de betalingen deed, herkent de werknemer als een van de twee mensen die betalingen in ontvangst nam. De werkgever belt hierop de werknemer en zegt dat de vaststellingsovereenkomst wordt ingetrokken. In plaats daarvan wordt de werknemer op staande voet ontslagen.

Ontslag op staande voet
Volgens de werknemer kan de werkgever vaststellingsovereenkomst niet zo maar intrekken. Volgens hem waren de partijen het in hoofdlijnen eens en moest er alleen nog over details worden onderhandeld. Het ontslag op staande voet moet daarom volgens hem worden vernietigd. De werkgever houdt echter niet alleen vast aan het ontslag op staande voet, hij vraagt de kantonrechter ook de werknemer te veroordelen tot het betalen van de vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Bovendien wil hij geld zien voor de verduisterde tomaten, samen goed voor een bedrag van ruim 32 duizend euro en voor de interne kosten die zijn gemaakt om de zaak boven water te krijgen. Dat heeft volgens de werkgever ook nog ruim achtduizend euro gekost.

Oordeel van de kantonrechter
Een van de punten waarover de partijen het in de vaststellingsvergoeding nog eens moesten worden, was de transitievergoeding. Volgens de kantonrechter is dat niet bepaald een ondergeschikt punt. Zij vindt dan ook niet dat uit de brief van de zaakgemachtigde blijkt dat de werknemer het aanbod van de werkgever feitelijk al had aanvaard. De werkgever mocht de vaststellingsovereenkomst daarom intrekken. De werknemer heeft weliswaar zijn handtekening onder de vaststellingsovereenkomst gezet, maar hij heeft deze pas drie dagen nadat de werkgever het aanbod had ingetrokken opgestuurd. De vaststellingsovereenkomst is daarom definitief van tafel.

Schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging
De kantonrechter bekijkt vervolgens het verzoek tot schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. Artikel 7:677 BW stelt dat degene wiens schuld het is dat de arbeidsovereenkomst onmiddellijk wordt beëindigd, de tegenpartij daarvoor een schadevergoeding moet betalen. Deze vergoeding staat gelijk aan het salaris dat de werknemer zou hebben verdiend over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. En hoewel de werknemer ontkent dat hij betrokken was bij de verduistering en de verkoop van de tomaten, geeft hij geen inhoudelijk weerwoord op de bewijzen die de werkgever inbrengt. De kantonrechter geeft daarom de werkgever gelijk. De werknemer moet de gefixeerde schadevergoeding betalen. Dit kost hem ruim vijfduizend euro.

Maar de werkgever heeft nog een appeltje met hem te schillen. De verduisterde tomaten hebben een waarde van ruim 32 duizend euro. Dat geld wil de werkgever terug. De kantonrechter wijst die vordering toe. Hoewel de eveneens verdachte collega niet bij deze procedure betrokken is, geeft de werkgever aan dat hij geen dubbel geld zal eisen. Wat de ene collega terugbetaalt, wordt van de claim jegens de ander afgetrokken. De interne kosten die de werkgever heeft gemaakt om de zaak te onderzoeken, hoeft de werknemer niet te betalen. De kantonrechter vindt dat de werkgever onvoldoende onderbouwt met welke werkzaamheden hij die kosten heeft gemaakt.

De werknemer draait wel op voor de proceskosten van zijn voormalig werkgever. Dit kost hem nog eens ruim duizend euro.

Publicatiedatum 09/02/2021