9.7 / 10 200 reviews 

Ongeval in verplichte wachttijd is geen werktijd – geen schade vergoeden (bron: SV).

5 NEWS_READING_TIME_ADD

Terug

Luchtvaartmaatschappij KLM hoeft een purser die in een sportzaal in een crewhotel in Buenos Aires onder meer zijn enkelbanden en -pezen afscheurde, niets te betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het ongeval niet is gebeurd tijdens de uitoefening van de werkzaamheden van de purser. KLM-medewerkers kunnen de wachttijd tussen vluchten zelf invullen. Ze zijn niet verplicht de (sport)faciliteiten van het crewhotel te gebruiken en KLM is niet bevoegd medewerkers hierin instructies te geven.

De zorgplicht van de werkgever hangt nauw samen met diens zeggenschap over de werkplek en de werknemer aanwijzingen te geven over de uitvoering van zijn werkzaamheden. De band tussen het werk als purser en het gebruik van de sportzaal tijdens de wachttijd is onvoldoende nauw. KLM is ook niet tekortgeschoten in haar verplichtingen als goed werkgever, onder meer omdat zij een adequate ongevallenverzekering voor haar werknemers had afgesloten.

Wat is de situatie?

De werknemer verbleef op 16 juni 2019 tussen twee vluchten door in een crewhotel van KLM in Buenos Aires, Argentinië. Op deze dag heeft in meerdere Zuid-Amerikaanse landen, waaronder Argentinië, een massale stroomstoring plaatsgevonden. Op het moment van de stroomstoring was de werknemer in de sportzaal van het hotel op de loopband aan het rennen.

De loopbanden in de sportzaal van het hotel waren gelegen op een verhoging met twee treden. De werknemer is bij het verlaten van de sportzaal van (één van) deze treden gevallen, waarbij hij letsel heeft opgelopen aan zijn enkel. Uit nader onderzoek is gebleken dat de werknemer zijn enkelbanden en -pezen had (af)gescheurd en schade aan zijn kraakbeen had opgelopen.

KLM heeft voor de medewerkers die letsel oplopen, een ongevallenverzekering afgesloten, die voor vliegend personeel ook geldt gedurende de ‘sliptijd’ (de wacht- of rusttijd, verder de wachttijd) in het buitenland. De kosten van de verzekering draagt KLM. De maximale uitkering is 36 maanden (3 jaar) bruto salaris. Het ongeval van de werknemer is bij de verzekeraar gemeld. De aanspraak is vastgesteld, maar de omvang van de schade nog niet.

Op 27 juli 2020 heeft de werknemer KLM aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. KLM heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Vanaf het ongeval is de werknemer arbeidsongeschikt geweest voor zijn werkzaamheden bij KLM.

De werknemer heeft gebruik gemaakt van de Vrijwillige Vertrek Regeling (VVR-2020) bij KLM en partijen hebben op 5 augustus 2020 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Partijen zijn daarbij finale kwijting overeengekomen, maar separaat is afgesproken dat de gevolgen van het ongeval op 16 juni 2019 buiten de reikwijdte van de vaststellingsovereenkomst werd gelaten.

Zorgplicht

Artikel 7:658 lid 2 BW bepaalt dat de werkgever tegenover de werknemer aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt. Dit is alleen anders als de werkgever aantoont dat hij zijn in artikel 7:658 lid 1 BW beschreven zorgplicht is nagekomen. Dit artikel beoogt een werknemer te beschermen tegen de aan zijn werk en werkomgeving verbonden veiligheidsrisico’s.

De discussie tussen partijen spitst zich in de eerste plaats toe op de vraag of het ongeval is gebeurd tijdens de uitoefening van de werkzaamheden als bedoeld in artikel 7:658 BW.

Ongeval tijdens verplichte wachttijd

In de onderhavige situatie heeft het ongeval plaatsgevonden in de tussen de heen- en terugvlucht gelegen verplichte wachttijd van de werknemer.

De vraag rijst of bij het gebruikmaken van sportfaciliteiten van het crewhotel tijdens de wachttijd tussen vluchten, nog sprake is van activiteiten die binnen het bereik van artikel 7:658 BW vallen. De wachttijd is enerzijds inherent aan de werkzaamheden die de werknemer voor KLM verrichte, nu uit veiligheidsoverwegingen het noodzakelijk wordt geacht dat het cabinepersoneel na een zeker aantal uren vliegtijd een bepaalde wachttijd in acht neemt. De werknemers zijn daarbij afhankelijk van KLM.

Crewhotel met sportzaal

Het is KLM die de hotelaccommodatie (het crewhotel) uitkiest, boekt en ter beschikking stelt aan haar personeel om daar te verblijven. Ter zitting heeft de werknemer nog onweersproken toegelicht dat KLM het gebruik van sportfaciliteiten tijdens de wachttijd actief stimuleert en vrijwel altijd een crewhotel met sportzaal kiest. Als er geen sportzaal in het crewhotel is, krijgt het personeel een aparte vergoeding om ter plaatse een sportfaciliteit te bezoeken.

Tijd naar eigen inzicht invullen

Tegelijkertijd kan anderzijds de wachttijd ook niet volledig als werktijd worden aangemerkt. KLM-medewerkers (en dus de werknemer ) kunnen deze tijd naar eigen inzicht invullen. Zij zijn niet verplicht om gebruik te maken van de (sport-)faciliteiten van het crewhotel. KLM heeft ook geen zeggenschap over de wijze waarop de medewerkers de wachttijd invullen; KLM heeft geen bevoegdheid de medewerkers hierin instructies of aanwijzingen te geven. Dit laatste acht de kantonrechter doorslaggevend.

Zeggenschap van de werkgever

De zorgplicht van de werkgever hangt nauw samen met de zeggenschap van de werkgever over de werkplek en zijn bevoegdheid de werknemer aanwijzingen te geven voor de (wijze van) uitoefening van diens werkzaamheden. De aansprakelijkheid van de werkgever op grond van artikel 7:658 BW berust op de zeggenschap van de werkgever over de werknemer en diens bevoegdheid de werknemer aanwijzingen te geven.

Onvoldoende nauwe band

Tussen de uitoefening van de werkzaamheden (het fungeren als purser aan boord van een vliegtuig) en het gebruikmaken van de sportzaal van het crewhotel bestaat een onvoldoende nauwe band. de werknemer werd niet verplicht tijdens de wachttijd van sportfaciliteiten gebruik te maken. Het enkele feit dat KLM het gebruik van de sportzaal actief stimuleerde, maakt dat niet anders. De conclusie is daarom dat KLM voor de gevolgen van het ongeval dat de werknemer in het crewhotel is overkomen, niet aansprakelijk is op de voet van art. 7:658 BW.

Goed werkgever?

De werknemer heeft subsidiair een beroep gedaan op artikel 7:611 BW. Dit artikel bepaalt dat de werkgever en de werknemer verplicht zijn zich als een goed werkgever en goed werknemer jegens elkaar te gedragen. De vraag is dus of KLM zich niet als een goed werkgever heeft gedragen, waardoor zij de gevolgen van het letsel van de werknemer moet vergoeden. Daartoe wordt overwogen als volgt.

Collectieve ongevallenverzekering

Vaststaat de KLM – los van de reikwijdte van de in de rechtspraak aanvaarde verplichting tot verkeersongevallen – voor haar medewerkers een collectieve ongevallenverzekering heeft afgesloten, welke verzekering ongevallen als de onderhavige dekt en die door de werknemer ook is aangesproken. Door de hoogte van het verzekerde bedrag is die verzekering adequaat te noemen. KLM treft in dat opzicht dan ook geen verwijt.

Geen bijzonder risico

De vraag is of KLM op andere wijze nog een verwijt treft, waardoor zij – de gesloten ongevallenverzekering meegewogen – de door de werknemer geleden schade moet vergoeden. Die vraag moet volgens de kantonrechter ontkennend worden beantwoord. Het op verschillende plaatsen op de wereld verblijven in hotels kan zonder nadere motivering – die ontbreekt – niet worden gezien als een bijzonder risico.

Ook is onvoldoende gesteld en/of gebleken dat er in Argentinië of Zuid-Amerika een zodanige kans op stroomstoringen is dat dat moet worden gezien als een bijzonder risico. Het feit dat de werknemer tijdens een stroomstoring in de sportzaal van het hotel is gevallen, kan ondanks de ongelukkige afloop, in zijn algemeenheid niet worden gezien als een bijzonder risico op schade of een bij KLM bekend specifiek en ernstig gevaar.

Niet tekortgeschoten

Al met al kan onder deze omstandigheden niet worden aangenomen dat KLM tekort is geschoten in haar verplichtingen op grond van goed werkgeverschap. Dat de werknemer van het ongeval geen verwijt treft en hij zich niet onverantwoord heeft gedragen, maakt dit niet anders (bron: SV).

ECLI:NL:RBAMS:2022:2669

Publicatiedatum 21/06/2022