9.7 / 10 195 reviews 

Niet op tijd terug van vakantie? Een dure aangelegenheid! (bron: KBS Advocaten)

2 NEWS_READING_TIME_ADD

Terug

Een arbeidsongeschikte werknemer bleef langer op vakantie dan afgesproken. Het Hof Amsterdam oordeelde in haar beschikking van 15 februari 2022 dat de werkgever de werknemer als gevolg hiervan terecht op staande voet had ontslagen.

Wat is er aan de hand?

Sinds 2011 is werknemer bij werkgever werkzaam in de functie van schoonmaker. In de periode 2013 tot en met 2016 komt werknemer meermaals later terug van vakantie. Werknemer is hiervoor in de jaren 2014 tot en met 2017 herhaaldelijk gewaarschuwd. Op 10 december 2018 heeft werkgever werknemer schriftelijk bericht dat, als werknemer wederom te laat terugkomt van vakantie, hij op staande voet wordt ontslagen.

Op 28 juli 2020 valt werknemer uit wegens ziekte. Eind 2020 start werknemer met re-integreren. Werknemer dient op 18 november 2020 een vakantieaanvraag in voor een vakantie naar Ghana. Werkgever keurt de vakantieaanvraag goed, maar benadrukt dat werknemer op 8 februari 2021 weer op het werk wordt verwacht en dat hij zich in geval van eventuele ziekte direct, met bewijs, bij werkgever moet ziek melden.

Op 8 februari 2021 ontvangt werkgever het bericht dat werknemer pas drie weken later op het werk kan zijn wegens een medische behandeling. Werknemer is ziek geworden tijdens zijn vakantie en hij dient daarvoor een behandeling te ondergaan bij een Ghanese kliniek. Werknemer voegt een verklaring van de kliniek bij. Diezelfde dag bericht werkgever werknemer dat hij zonder toestemming van de arbodienst een behandeling in Ghana ondergaat en dat dit niet is toegestaan.

Nu werknemer naar een code oranjegebied is afgereisd en werknemer geheel tegen de afspraken in later terugkomt van vakantie, wordt een loonstop opgelegd en wordt werknemer gewaarschuwd voor een ontslag op staande voet als hij niet binnen vijf dagen alsnog op het werk verschijnt. Werknemer geeft hieraan geen gehoor, waarna werknemer op 15 februari 2021 op staande voet wordt ontslagen. Op 20 maart 2021 keert werknemer terug uit Ghana. Werknemer verzoekt in eerste aanleg bij de rechtbank om vernietiging van het ontslag op staande voet. De rechtbank heeft dit verzoek afgewezen. Werknemer komt hiertegen in hoger beroep.

Wat oordeelt het hof?

De overgelegde documenten van de kliniek in Ghana en de verklaringen van werknemer zijn tegenstrijdig en roepen vragen op over de daadwerkelijke inhoud van de door de behandelaars gegeven adviezen. Vaststaat dat de arboarts, op basis van de verkregen informatie uit Ghana, oordeelde dat de klachten dezelfde klachten waren als die werknemer voorafgaand aan zijn vakantie had en dat de arboarts, gelet op die beperkingen, geen belemmeringen voor werknemer zag om terug te keren van zijn vakantie. Niet duidelijk is waarom werknemer niet in staat was terug te reizen naar Nederland, nu de klachten gelijk waren aan de klachten die werknemer had op het moment dat hij naar Ghana vertrok.

Ervan uitgaande dat de artsen in Ghana werknemer ontraadden om terug te keren naar Nederland, had het naar het oordeel van het hof op de weg van werknemer gelegen om een deskundigenoordeel aan te vragen. Werknemer heeft dit nagelaten. Gelet op het vorenstaande acht het hof het betoog van werknemer dat hij erop mocht vertrouwen niet te kunnen reizen op onderdelen tegenstrijdig en daarmee niet overtuigend. Het hof komt daarmee tot de conclusie dat werknemer zonder goede reden tussen 8 februari 2021 en 13 februari 2021 niet op het werk in Nederland is verschenen. Dit leidt ertoe, mede gelet op de sommatie om binnen vijf dagen terug te keren naar Nederland alsook de eerder gegeven waarschuwingen voor het te laat terugkeren van vakantie, dat er een dringende reden is voor het ontslag op staande voet. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank (bron: KBS Advocaten).

Publicatiedatum 25/06/2022