9.7 / 10 239 reviews 

Frauderende werknemers zien graaien als bedrijfscultuur (bron: PW)

2 NEWS_READING_TIME_ADD

Terug

De twee werknemers zijn beiden projectbegeleiders bij een onderhoudsbedrijf dat vooral diensten levert aan woningcorporaties. In die functie zijn zij verantwoordelijk voor het inschakelen van onderaannemers voor onderhoudswerkzaamheden. Wanneer de werkgever vermoedt dat personeelsleden samenspannen met onderaannemers, wendt hij zich tot een bureau voor bedrijfsrecherche voor een onderzoek naar fraude.

Ontslag op staande voet wegens fraude
Beide werknemers worden uitgenodigd voor gesprek. En al snel blijkt dat zij in hun contacten met de onderaannemers bepaald niet bescheiden waren. Zo liet de een zijn voetbalclub voor tienduizenden euro’s sponsoren, liet hij iPhones en een Apple Watch ‘regelen’ en diende hij rekeningen in voor niet uitgevoerde werkzaamheden om zijn omzet ‘op te krikken’. Zijn collega liet zich eveneens graag fêteren door de onderaannemers. Hij liet volgens het rechercherapport niet alleen zijn eigen huis, maar ook dat van zijn zus verbouwen. Bovendien nam hij mobiele telefoons, een waterontharder en een airco aan.

De rekening voor al deze gunsten en diensten werd betaald door hun werkgever, of de woningcorporaties waarvoor het bedrijf werkte. De werknemers hadden er hun eigen code voor. In WhatsApp-berichten hadden zij het over ‘romen’. Hiermee bedoelden zij dat zij de rekeningen voor de woningbouwcorporatie opzettelijk verhoogden zonder dat daar daadwerkelijke werkzaamheden of kosten tegenover stonden. De werkgever ontslaat de twee projectbegeleiders op staande voet. Daarmee is de kous nog niet af, want de werkgever eist ook een schadevergoeding van zijn werknemers. Van de een eist hij een schadevergoeding van ruim 1,6 miljoen euro, van de ander ruim twee ton.

Naar de rechter
Hoewel de twee werknemers verklaringen afleggen over hun handelswijze en ook het rapport van het bedrijfsrecherchebureau ondertekenen, vinden ze toch dat hun baas te ver gaat met het ontslag op staande voet. Ze  stappen daarom naar de rechter om het ontslag ongedaan te maken. Volgens de werknemers hoorde deze manier van werken bij de bedrijfscultuur en doet 60 procent van de collega’s precies hetzelfde. Mocht de kantonrechter vinden dat het ontslag op staande voet wel terecht is gegeven, dan willen ze toch ten minste de wettelijke transitievergoeding ontvangen.

Oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter laat er geen twijfel over bestaan dat hij inderdaad vindt dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven. Hij noemt het duidelijk dat het tweetal hun verplichtingen als werknemer op zeer ernstige wijze hebben geschonden. Voor het verweer dat de zelfverrijking bij de bedrijfscultuur zou horen, ziet de kantonrechter geen bewijs. En zelfs als het waar is dat 60 procent van de werknemers zich hieraan schuldig maakt, wil dat nog niet zeggen dat de werkgever dit bewust door de vingers ziet. De kantonrechter noemt het onwaarschijnlijk dat de werkgever het zou gedogen dat werknemers zich bevoordelen ten koste van het bedrijf en zijn opdrachtgevers op de wijze en de schaal waarop de projectbegeleiders dat hebben gedaan.

Omdat het ontslag het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen, hebben de werknemers geen recht op de wettelijke transitievergoeding. De schadevergoeding die de werkgever heeft geëist, komt in een andere procedure aan bod.

ECLI:NL:RBNHO:2021:527 en ECLI:NL:RBNHO:2021:528

Publicatiedatum 26/05/2021