9.7 / 10 214 reviews 

Cao is van toepassing, werknemer heeft recht op achterstallige betalingen (bron: SV)

6 NEWS_READING_TIME_ADD

Terug

De werkgever heeft onvoldoende onderbouwd dat partijen bedoeld hebben dat de cao slechts bij algemeenverbindendverklaring zou gelden. De werknemer maakt aanspraak op het verschil tussen wat haar werd uitbetaald en waarop zij volgens de cao recht had. Dat oordeelt de kantonrechter.

In de schriftelijke arbeidsovereenkomst tussen partijen is het volgende opgenomen.

“Artikel 1 Indiensttreding

[…] 4. Werkgever kan van werknemer verlangen in bijzondere gevallen overwerk te verrichten. Voor het overwerk zal werknemer tijd voor tijd krijgen.

[…]

  1. Op de onderhavige arbeidsovereenkomst is de cao Ziekenhuizen van toepassing.”

Wat vordert de werknemer?

De werknemer legt zich in deze procedure erbij neer dat haar dienstverband met de werkgever is geëindigd per 1 mei 2022.

De werknemer vordert achterstallige betalingen loon na het opzeggen van de arbeidsovereenkomst.

De werknemer legt aan deze vordering ten grondslag dat de werkgever gehouden is de arbeidsovereenkomst en de daarop toepasselijke cao na te komen en dat hij dat niet tijdig heeft gedaan, zodat de werkgever ook rente, wettelijke verhoging en kosten moet betalen.

Wat zegt de werkgever?

De werkgever vraagt de kantonrechter de vordering van de werknemer af te wijzen en de werknemer in de kosten van de procedure te veroordelen. De werkgever stelt dat partijen in afwijking van de tekst van de arbeidsovereenkomst mondeling hebben afgesproken dat zij de cao Ziekenhuizen slechts zullen volgen als deze algemeen verbindend wordt verklaard. Subsidiair voert de werkgever aan dat de toepasselijkverklaring van de cao in artikel 1 van de arbeidsovereenkomst slechts kan zien op de toen geldende cao en niet op opvolgende cao’s.

Toepasselijkheid cao en Haviltex-norm

Het beding in de arbeidsovereenkomst dat de cao van toepassing is moet worden uitgelegd aan de hand van de zogenoemde Haviltex-norm. Daarbij geldt dat de vraag hoe de verhouding tussen partijen in dit beding is geregeld, niet alleen kan worden beantwoord op grond van tekst van dit beding.

Voor de beantwoording van die vraag komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan dit beding mochten toekennen en op hetgeen zij ten aanzien daarvan redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Bij deze uitleg moet de rechter rekening te houden met alle bijzondere omstandigheden van het geval.

Schriftelijk informeren over toepasselijke cao

Daarnaast geldt bij arbeidsovereenkomsten ook artikel 7:655 lid 1 sub I BW dat inhoudt dat de werkgever de werknemer schriftelijk moet informeren over de toepasselijke cao. Deze bepaling is een implementatie van een EU-richtlijn en moet dus in overeenstemming met die richtlijn worden uitgelegd.

Het Hof van Justitie van de EU heeft uitgemaakt dat de doelstelling van de richtlijn niet bereikt kan worden als een werknemer de informatie die de werkgever moet verstrekken in een procedure niet als bewijs kan gebruiken. De te verstrekken gegevens moeten daarom geacht worden bewijs op te leveren van de belangrijkste gegevens van de arbeidsverhouding, tegen welk bewijs de werkgever tegenbewijs moet kunnen leveren.

Werkgever moet feiten en omstandigheden aandragen

Het is in dit geval aan de werkgever om feiten en omstandigheden aan te dragen en zo nodig te bewijzen waaruit kan volgen dat partijen in weerwil van de tekst van de overeenkomst een andere bedoeling hadden.

Cao van toepassing bij algemeen verbindend verklaren

De werkgever heeft alleen een verklaring van de twee eigenaren van het bedrijf en één andere werknemer in het geding gebracht met de volgende tekst.

“Hierbij verklaren ondergetekenden dat de cao Ziekenhuizen alleen van toepassing is op de arbeidsovereenkomst voor zover deze algemeen verbindend wordt verklaard. Dat is bij de besprekingen inzake de arbeidscontracten zo besproken, overeengekomen en altijd zo gecommuniceerd.

Dit gold voor een ieder binnen de organisatie en was dus bij alle collega’s bekend.

Hierover is ook nooit enige discussie geweest.”

De kantonrechter vindt dit onvoldoende om uit te gaan van een andere bedoeling van partijen. De verklaring is vrij algemeen geformuleerd. De werkgever heeft niet duidelijk gemaakt wanneer dit tegen de werknemer zou zijn gezegd en hoe en wanneer de werknemer daarmee akkoord zou zijn gegaan. Niet duidelijk is gemaakt wat in de schriftelijke arbeidsovereenkomsten van andere werknemers over de toepasselijkheid van de cao is vastgelegd.

Van belang dat cao van toepassing was

Bovendien heeft de werkgever niet weersproken dat de werknemer bij het aangaan van het dienstverband tegenover de werkgever heeft uitgesproken dat het voor haar van belang was dat de cao van toepassing zou zijn. De werknemer kwam vanuit het ziekenhuis mee met een van twee de artsen die het bedrijf oprichtten en zij wilde er niet op achteruit gaan. Ten slotte is de verklaring van de eigenaren en een collega niet te rijmen met het feit dat de werkgever in e-mails met de werknemer over de geldende arbeidsvoorwaarden geregeld heeft verwezen naar bepalingen uit de cao.

Onvoldoende onderbouwing

De conclusie is dat de werkgever onvoldoende heeft onderbouwd dat partijen bedoeld hebben dat de cao slechts bij algemeenverbindendverklaring zou gelden.

Aansluiten bij de geldende cao

In de arbeidsovereenkomst is niet verwezen naar de op dat moment geldende cao, maar naar de cao Ziekenhuizen in het algemeen. Gesteld noch gebleken is dat bij het sluiten van de arbeidsovereenkomst tussen partijen is besproken of zij bedoelden dat de op dat moment geldende cao Ziekenhuizen 2017-2019 zou gelden, of telkens de op dat moment geldende cao.

Nu niet naar een specifieke cao is verwezen gaat de kantonrechter ervan uit de partijen in het algemeen wilden aansluiten bij de geldende cao. Dit vindt bevestiging in het feit dat de werkgever in de mailwisseling ook telkens verwijst naar de – kennelijk op dat moment geldende – “CAO-Ziekenhuiswezen” zonder een specifieke cao te noemen.

Loonsverhogingen, eenmalige uitkeringen en meeruren

Het verweer van de werkgever tegen de gevorderde betaling van loonsverhogingen en eenmalige uitkeringen beperkt zich tot de betwisting van de toepasselijkheid van de (opeenvolgend geldende) cao(’s). Uit het voorgaande volgt dat de kantonrechter het standpunt van de werknemer in dit opzicht volgt. De gevorderde bedragen (€ 5.003,72 bruto en 966,67 bruto), inclusief de daarover gevorderde rente, zullen dan ook als overigens niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen.

Bij de mondelinge behandeling is verder naar voren gekomen dat het verschil in de tussen het door de werkgever in december 2022 uitbetaalde bedrag in meeruren en het bedrag dat de werknemer nu vordert alleen zit in het wel of niet toepassen van loonsverhogingen overeenkomstig de cao. Nu de cao van toepassing, zal het door de werknemer gevorderde bedrag van € 1.813,93 bruto, dat ziet op het verschil, als op de wet gegrond worden toegewezen, inclusief de daarover gevorderde rente.

Onregelmatigheidstoeslag

De werkgever heeft niet bestreden dat de werknemer heeft gewerkt op bepaalde dagen en uren waarvoor de cao recht geeft op onregelmatigheidstoeslag. De werkgever voert echter aan dat partijen in afwijking van de cao in de arbeidsovereenkomst hebben afgesproken dat overwerk niet wordt uitbetaald, maar op andere momenten wordt opgenomen in tijd (“tijd voor tijd”). Deze afspraak ziet echter op overwerk, niet op onregelmatigheidstoeslag. Het gevorderde bedrag van € 188,02 bruto zal daarom als overigens niet weersproken en op de wet gegrond worden toegewezen, evenals de daarover gevorderde rente.

Wettelijke verhoging gematigd tot nihil

De kantonrechter matigt de wettelijke verhoging tot nihil omdat de werknemer tijdens haar dienstverband nooit tegenover de werkgever aanspraak heeft gemaakt op het verschil tussen wat haar uitbetaald werd en waarop zij volgens de cao recht had, hoewel zij zich daarvan, zo volgt uit haar verklaring bij de mondelinge behandeling, wel bewust was. Zij was van plan dit aan te kaarten tijdens een functioneringsgesprek en van zo’n gesprek is het niet gekomen, aldus de werknemer.

Hoewel begrijpelijk is dat de werknemer het lastig vond de werkgever hier tussendoor op aan te spreken, werd daardoor tussen partijen wel pas enige tijd na het einde van het dienstverband duidelijk dat zij uitgingen van een ander standpunt omtrent de toepasselijkheid van de cao. Daarom vindt de kantonrechter matiging tot nihil billijk.

Wettelijke verhoging over meeruren

Rond het einde van het dienstverband is tussen partijen al overeenstemming bereikt over het saldo meeruren. Toch heeft de werkgever deze pas meer dan een half jaar later uitbetaald. Daarom vindt de kantonrechter toepassing van een wettelijke verhoging billijk. Deze wordt wel gematigd tot 40% omdat de werkgever aan de werknemer had gevraagd te kiezen tussen verschillende opties tot uitbetaling en de werknemer dat niet deed.

Werkgever had spoedig moeten uitbetalen

De werkgever had echter moeten weten dat de werknemer dat niet deed omdat de werknemer de voorkeur gaf aan voortzetting van het dienstverband met opname van meeruren, waarmee de werkgever niet akkoord ging. Na de keuze van de werkgever om het dienstverband niet voort te zetten kon de werknemer deze uren niet meer door middel van ‘tijd voor tijd’ opnemen en had de werkgever moeten zorgen voor spoedige uitbetaling, desnoods zonder keuze van de werknemer.

Toegewezen wordt dus een bedrag van 40% van de in december 2022 uitbetaalde brutobedragen aan meeruren, vakantiegeld en eindejaarsuitkering (samen € 9.042,88 bruto). Dat is € 3.617,15 bruto. De wettelijke rente hierover wordt toegewezen vanaf de dagvaarding. Er is niet gesteld of gebleken dat de werkgever eerder in verzuim was met de betaling van de wettelijke verhoging.

Buitengerechtelijke kosten

Op de vordering van de werknemer tot betaling van buitengerechtelijke kosten is het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing. De werknemer heeft voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en het gevorderde bedrag gaat niet uit boven het tarief van het Besluit. Daarom zal deze vordering als op de wet gegrond worden toegewezen. Ook de daarover gevorderde rente kan als op de wet gegrond wijst de kantonrechter toe.

Proceskosten

De werkgever wordt grotendeels in het ongelijk gesteld. Daarom wordt hij veroordeeld in de kosten van deze procedure.

ECLI:NL:RBDHA:2023:16156

Publicatiedatum 09/11/2023